December 27, 2016 Gerwin van der Pol
Volgens de Dreamworks-wereldorde is blank en groen goed en zwart, klein en buitenlander fout
Shrek wordt alleen gedreven door de wens zijn moeras vrij te houden van buitenlanders
In de eerste scène van Shrek veegt Shrek zijn ass af met een bladzijde uit een sprookjesboek. Dat zet de toon: deze grootse computeranimatie is een tegendraads sprookje, Dreamworks veegt zijn ass af met brave Disney-kitsch. Maar ondanks alle politiek-incorrectheid komt de film niet los van zijn grote voorbeeld. In plaats van een anti-Disney is Shrek gewoon een foute Disney geworden.
Gerwin van der Pol
Was Disney ooit synoniem met goede animatie, met de groei van zijn pretparkenindustrie, merchandising en moralisme is de naam net zo’n vloek geworden als McDonald’s. Elke niet-Disney-animatie wil daarom vooral een anti-Disney zijn. Shrek, van productiemaatschappij Dreamworks, zet zich nadrukkelijk af tegen Disney. De sprookjesfiguren zijn in Disney-stijl geanimeerd, maar maken hedendaagse grappen, zijn vilein, wreed tegen dieren en onsmakelijk (zo staat de doodskist met Sneeuwwitje op de eettafel), en zijn zich bewust van hun positie als sprookjesfiguren. Ze weten dat ze een vastgelegde rol in het sprookje hebben en willen dat die rol klopt: de prinses wil niet zomaar gered worden, maar op de manier waarop dat in sprookjes hoort. De pretparken-Disney krijgt ook een sneer: het kasteel van de koning is een pretparkkasteel, akelig klinisch proper met dranghekken voor de lange rijen bezoekers en overal uniforme, mechanische gidsen.
citaat
Shrek is zich niet alleen bewust van zijn rare positie ten opzichte van Disney – geen Dreamworks zonder Disney – maar ook van zijn relatie tot de hele film-, kunst- en cultuurgeschiedenis. De film citeert, imiteert en parodieert onophoudelijk. Wanneer de koning wil trouwen presenteert de spiegel (uit Disney’s Sneeuwwitje en de zeven dwergen) een televisiedatingshow met prinsessen. Het gevecht met de draak heeft de vormgeving van een computerspelletje, waarbij de superieure digitale animatie opeens vervalt in de gebrekkige computerspelletjesesthetiek. De dubbele ironie is dat van Shrek ook daadwerkelijk een computerspel wordt uitgebracht.
Terwijl de geanimeerde personages in beeld naar het Disney-kader verwijzen, refereren hun stemmen naar het filmkader van de acteurs. Zo doet Eddie Murphy, de stem van de ass, een soort stand-up comedy en persifleert zowel zijn rol in Beverly Hills cop (Martin Brest, 1984), als Robin Williams’ stem van de geest in Disney’s Aladdin (Ron Clements en John Musker, 1984).
Al dit populaire postmodernisme vormt een soort quiz met maar één vraag: waarvan is dit een citaat? Door de context moeten deze imitaties van alles wat stom is – Disney, sprookjes, datingshows – opeens grappig zijn. Soms werkt dat. Als het volk wordt verteld hoe het op zijn koning moet reageren, met het soort tekstbordjes waarmee in televisieprogramma’s het publiek wordt geïnstrueerd, is dat een venijnige, meerlagige grap. Dat de prinses vecht zoals in Crouching tiger, hidden dragon (Ang Lee, 2000) en door dezelfde special effects in de lucht lijkt stil te hangen is ook een bewonderenswaardige grap. Vaker echter werkt het niet. Wanneer de draak het laatste intacte ruitje stuk tikt, is dat alleen maar flauw matwerk uit The Grinch (Ron Howard, 2000). En het is ook geen toeval dat de hele opzet van de film hetzelfde is als Paul Driessens korte animatiefilm 3 Misses(1998). De zogenaamd toevallige verwijzingen naar popsongs zijn erg vermoeiend en on-leuk. Net als de eindeloze variaties op het woord ass, omdat een ezel (ass) de metgezel is van Shrek.
software
Elke nieuwe computeranimatie overtreft de vorige in realisme. In plaats van the state of the art draait het om the state of the software. Er is afzonderlijke software voor de bewegingen van de personages, de huid, het haar (van de ezel en van de prinses), het gras, de landschappen, de dieren en de mensen. Het realisme verleent allure aan de meest platgetrapte verhaalelementen: in welke live-action film, hoe zoetsappig ook, mogen de helden nog uitgebreid door de natuur banjeren, zonder zichzelf belachelijk te maken? Doe het in een digitale animatiefilm en iedereen vindt het prachtig.
De softwarevernieuwing zit bij Shrek in het meedeinende, golvende haar, en in de mensen. Het gaat in Shrek echter niet om psychologisch realistische mensen, maar om Disney-sprookjesfiguren: braaf, omfloerst en zoet gekleurd, in kitscherige softfocus. Wat er nog aan het computerrealisme mankeert wordt handig gecamoufleerd door de grote overeenkomst met Disney-harkerigheid.
moralistisch
Wat blijft er van Shrek over als je al de citaten weghaalt? Shrek is een boeman, een groen lelijk mannetje dat Schots spreekt. Hij is een combinatie van de Hulk, de Grinch, de Mask en Lurch uit The Addams Family (Barry Sonnenfeld, 1991). Hij maakt andere mensen graag bang en wil alleen zijn. De koning heeft echter alle sprookjesfiguren naar Shreks moeras verbannen. Alles wat Shrek onderneemt heeft tot doel zijn eenzaamheid terug te winnen. Zo’n verzuurde misantroop is fascinerend. Helaas duurt dat maar kort: vrijwel onmiddellijk neemt de Disney-variatie/imitatie/parodie de overhand en verliest Shrek zoveel venijn, dat de toeschouwer onmogelijk verrast kan zijn dat zijn menselijke kant komt bovendrijven en hij gewoon verliefd en vriendelijk blijkt.
Net als The Addams Family is Shrek ondanks alle tegendraadsheid en humor moralistisch tot op het bot. De prinses is niet alleen het object dat gered moet worden, ze maakt ook gebruik van die positie, en gebruikt mannen door zich als object op te stellen. Maar dit zeer vooruitstrevende gedrag staat in schril contrast met haar relatie tot Shrek. Dan verzorgt ze het huishouden en het eten, en is ze oprecht bezorgd dat ze niet mooi is. Haar rol als onafhankelijke vrouw en zelfs als topvechtster wordt vol ironie gebracht, maar bij al die zaken rond het huishouden en schoonheid is de film opeens bloedserieus.
eigen volk eerst
Het verhaal lijkt te gaan over het verzet tegen een koning die van orde houdt en daarom alle sprookjesfiguren uit zijn koninkrijk verbant – eigen volk eerst. Maar de held Shrek wordt ook alleen maar gedreven door het verlangen zijn moeras vrij te houden van deze buitenlanders – not in my backyard. Uiteindelijk is dat ook de beloning voor zijn heldendom: de koning heeft het probleem met de buitenlanders/sprookjesfiguren opgelost. Nergens blijkt hoe, maar juist het onder tafel vegen van het probleem is omineus. Shrek maakt zich er verder niet druk over: zijn moeras is weer lekker rustig.
Shrek is vooral zo zuur omdat hij lelijk is, en het serieuze motto is natuurlijk dat het niet belangrijk is hoe je eruitziet, maar hoe je bent. In deze multiculturele tijden een erg politiek correcte, en Disney-brave strekking. Maar hoewel groen-zijn niet erg is (zie ook The Grinch), mogen zwarten en buitenlanders nog steeds worden gediscrimineerd. Eddie Murphy doet de stem van de ezel met een nadrukkelijk geprononceerde mond, hij wordt alleen aangesproken als ass, en blijft verder naamloos. Hij is de assistent die al het vuile werk opknapt, die al het inzicht heeft en ervoor zorgt dat Shrek tot volle ontplooiing komt. Maar al zijn positieve eigenschappen worden moeiteloos op Shreks conto geschreven, terwijl de ass slechts bestaat om uitgelachen te worden.
Shrek is alleen kwaadaardig als hij Iers praat, wanneer hij aardig is spreekt hij accentloos Amerikaans. En voor de koning geldt al helemaal niet dat ‘niets is wat het lijkt’. Er worden voortdurend grappen gemaakt over het feit dat hij klein is, en dat hij dit compenseert met machtswellust en een overdreven groot kasteel. In Shrek staat klein gelijk aan machtswellustig, oneerlijk en gemeen. De heldere Dreamworks-wereldorde is: blank en groen is goed; zwart, klein en buitenlander is fout. En vrouwen zijn alleen goed om te trouwen, en alleen mooi als ze door mannen mooi gevonden worden. Wat ze aan eigenwaarde hebben, is onbelangrijk.
Inderdaad, niets is wat het lijkt: Dreamworks’ Shrek is geen anti-Disney, maar een foute Disney.
shrek VS, 2001, 90’
regie Andrew Adamson en Vicky Jenson
scenario Ted Elliott naar het boek van William Steig
montage Sim Evan-Jones
production design James Hegedus
muziek Harry Gregson-Williams en John Powell
productie Jeffrey Katzenberg, Aron Warner en John H. Williams
stemmen Mike Myers, Eddie Murphy, Cameron Diaz, John Lithgow
Dit artikel verscheen eerder als Pol, Gerwin van der. ‘Dreamworks maakt foute Disney’, Skrien nr. 6, augustus 2001, blz. 26-27.