Howl’s Moving Castle: wat beweegt animatie? (Hayao Miyazaki, 2004) Hauru no ugokusu shiro

Gerwin van der Pol

2017-28. De film is een warrig verteld sprookje over Sofia, achttien jaar, die door een heks vervloekt wordt en als bejaarde verder moet. Dan is er nog een magische tovenaar Howl op wie Sofia verliefd is, en zijn er verder nog een flink aantal mysterieuze personages, zoals heksen, demonen, en een eigenaardig kasteel dat zowel een huis is in de gewone wereld, als een kasteel dat door een imaginaire wereld beweegt.

De “gewone wereld’ is een Europees georiënteerd Japan dat in oorlog verkeert. Die oorlog is volledig imaginair, maar lijkt in vormgeving nog het meest op een modernistische, jaren 1920-toekomstfantasie, van de Tweede Wereldoorlog.

Zoals in alle sprookjes gaat het om de eigenschappen van de personages, vooral de ontwikkeling van moed. Het plezierige aan de film is dat alles mogelijk lijkt, zowel in beelden als in verhaal. Toch houdt ook deze film zich aan bepaalde wetmatigheden, zelfs als er iets onmogelijks of onbegrijpelijks gebeurt, wordt dat in het verloop van het verhaal alsnog verduidelijkt/onthult. Handig is ook dat we veel vanuit Sofia’s perspectief beleven, die door de vloek in deze gebeurtenissen verzeild is geraakt, en langzaam die vreemde (parallelle) wereld leert kennen.

Voor de niet-fans is er veel welwillendheid nodig om de vertaalslag te maken van kennis van de alledaagse werkelijkheid naar die van de eigenzinnige (on)logica van Miyazaki’s universum. Toch zullen de meeste toeschouwers (liefhebbers en ongelovigen) op den duur wel overtuigd raken door de kracht van de schitterende animatie.

Wat animatie beweegt.

In deze film is animatie gewoon een medium/vehikel om een verhaal te vertellen. Dit verhaal was eerst vormgegeven als roman, dus het is duidelijk dat dit verhaal ook kan bestaan zonder animatie.

Meest fascinerend is dat de personages tamelijk statisch zijn afgebeeld, met wat klare lijnen, zonder veel expressie, maar dat de landschappen, omgevingen en het kasteel schilderachtig precies zijn ingevuld en resoneren, alsof het levende wezens zijn.

Het lijkt een eigenschap van het verhaal, dat mensen, dieren en dingen constant van gedaante veranderen. Maar zo is het niet. Het wezen van animatie is het tot leven brengen van stilstaande beelden, dat is al bijzonder genoeg. Maar animatie heeft de gewoonte altijd ook gedaantewisseling als onderwerp te kiezen. Zo verandert Sofia, met elke keer dat ze een goede daad verricht weer even terug in de jongere versie van zichzelf, om daarna weer te verouderen. Het huis neemt elke keer andere gedaantes aan, om nog maar te zwijgen van de vele gedaantes en zelfs persoonlijkheden van Howl.

Het brengt dus stilstaande beelden op overtuigende wijze tot leven, maar net wanneer je er als toeschouwer door overtuigd bent, het geaccepteerd hebt voor wat het is, verandert het van gedaante, en maakt het elke acceptatie weer ongedaan. Animatie zet de toeschouwer voortdurend op achterstand, en dat verklaart wellicht waarom veel toeschouwers bij animatie afhaken.

De liefhebbers interpreteren hetzelfde gegeven anders: zij zien het als een dubbele bonus, de manier waarop leven gebracht wordt in onbeweeglijke objecten/tekeningen is al genoeg voor bewondering, en daar bovenop komt nog de prachtige vloeiende beweging van gedaanteverschuivingen.

Hoewel de film vanwege het curieuze verhaal en allerlei elementen van goed, kwaad, oorlog, vrede, regeringen, burgers en politiek, gemakkelijk als diepzinnig beschouwd kan worden, verwart het vooral. Als een serieuze reflectie op de politieke werkelijkheid is het te veel een zelfstandige wereld. En als het al tot enige meta-reflectie leidt, dan is het vooral die over de aard van animatie.