Gerwin van der Pol
2017-16. Een groep jongeren van verschillende komaf pleegt een aantal, gelijktijdige, bomaanslagen in hedendaags Parijs.
Zelfs zonder deze samenvatting is het de toeschouwer duidelijk dat er zoiets zal gaan plaatsvinden. We volgen een aantal individuen die in de metro van Parijs reizen, overstappen, wachten, anderen kort ontmoeten, betekenisvol naar elkaar kijken en dan weer vertrekken. Ze zeggen niet veel tegen elkaar, ze wisselen tassen uit, en ze hebben de vreemde gewoonte af en toe een foto te maken van een muur of een prullenbak.
In beeld verschijnt regelmatig een tijdstip. Door dat tijdstip, het feit dat er blijkbaar een systeem zit in de ontmoetingen van de jongeren, dat alleen de toeschouwer opvalt, en de aanwezige passagiers ontgaat, kan het bijna niet anders dan dat er een of andere aanslag gepleegd gaat worden.
Die aanslagen vinden ook plaats, we zien van elk van de personages hoe ze op hun bestemming aankomen en hun taak volbrengen, en hoe de een dapperder en efficiënter handelt dan de ander. Na de aanslag hadden ze afgesproken in een sjiek warenhuis, waar ze zich voor het weekend laten binnensluiten, en waar ze gaan afwachten tot het veilig genoeg is om ongemerkt weer terug naar huis te gaan.
Keuzes
De film maakt een aantal bijzondere keuzes. Doordat de personages zich verspreiden over Parijs en elkaar dan soms weer ontmoeten, en dan weer uit elkaar gaan, moeten die personages stuk voor stuk gevolgd worden, zodat het verhaal regelmatig terugkeert in de tijd om dan weer ander personage te kunnen volgen. De tijdvermelding in beeld moet helpen enige duidelijkheid aan de toeschouwer te bieden.
De film werkt heel langzaam toe naar de aanslagen, en blijft het eerste halfuur zonder veel aanwijzingen over wat er gaat gebeuren. Pas als de personages tot actie overgaan wordt er veel duidelijk, en begint de film ook ruimer met de tijd te spelen, en scènes te tonen van dagen eerder, toen ze met elkaar afspraken maakten. Het allergrootste deel van de film bestaat uit de verveling van de personages in het warenhuis, waar ze genieten van de luxe van de consumptiemaatschappij, in een soort niemandsland, droomwereld.
Waarom plegen jonge mensen aanslagen?
De personages zeggen heel erg weinig, en vrijwel niets over hun motivatie om de aanslagen te plegen. Terwijl dat natuurlijk de meest prangende vraag is: waarom plegen jonge mensen aanslagen? De vraag wordt niet beantwoord door de personages, in plaats daarvan heeft de toeschouwer voldoende aanwijzingen om via interpretatie tot een, voorlopige, conclusie te komen.
Het bijzondere is dat alle gebruikelijke motieven, waar de kranten mee vol staan, niet gelden. De personages bestaan uit jongeren uit alle lagen van de bevolking, van verschillende klassen en rassen. Het zijn allemaal redelijke mensen, vriendelijk, sociaal, zonder evidente grote problemen.
Tegelijkertijd zou je kunnen zeggen dat dat precies hun probleem is: dat ze zo onopvallend zijn. De meest pregnante scène is wanneer de jongeren in het warenhuis etalagepoppen zien staan met dezelfde merkkleren die zij dragen, en waaraan ze hun identiteit ontlenen. De poppen hebben lege gezichten. Een van de jongens draagt een tijd lang een masker. En even later zingt één van de andere jongens, verkleed als vrouw, een dramatische versie van ‘My Way’. Het suggereert dat de aanslagen hun enige manier was om op te vallen, om een identiteit te krijgen.
Er zijn meer van dit soort kleine details waarmee je de film zou kunnen ontrafelen. Daar geeft de film ook genoeg tijd voor, door het traag observeren en de weigering mee te gaan in de paniek van de gebeurtenissen van een Parijs in shock. Die terughoudendheid heeft als voordeel en nadeel dat er geen verklaringen zullen zijn van zulke vreselijke gebeurtenissen.