Poesía sin fin: een raar soort vrijheid (Alejandro Todorowsky, 2016)

Gerwin van der Pol

2017-6. Wie nog nooit een musical heeft gezien, vindt het vreemd als de personages opeens in zingen uitbarsten. Als je nog nooit een surrealistische film hebt gezien van bijvoorbeeld Luis Buñuel of Dusan Makavejev, of een andere film van Chileen Alejandro Jodorowsky, dan zul je denken dat de regisseur lsd heeft gebruikt, of dat het een onbegrijpelijke film is.

Hoewel het wat lomp is om een grote kunststroming, het surrealisme, als een genre te beschrijven, is het wel zo dat deze film gebruik maakt van veel vaste kenmerken van het surrealisme: een omgooien van alles wat waarde heeft, een flirten met de dood, seks, mismaakte mensen, maskers, een twijfel aan taaluitingen (de taal is te gebrekkig om emoties uit te drukken, en dus worden andere manieren gebruikt: vloeken, zingen, zwijgen). De film biedt een overdonderende hoeveelheid van al deze elementen, in de meest nadrukkelijke en ongebruikelijke kleurstellingen, vaak ook is één element ongebruikelijk felgekleurd, en is de rest van het beeld ‘gewoon’.

Na  La danza de la realidad/The dance of reality (2013) is dit het tweede deel in een serie van vijf, van de biografie van Alejandro Jodorowsky. Het is een heel simpel, persoonlijk verhaal, van een zoon die van zijn vader voor arts moet studeren, maar liever dichter wordt. De film is een chronologische opsomming van een aantal bepalende gebeurtenissen in zijn leven: de verhuizing van het gezin naar Santiago, zijn haat tegen het burgerbestaan van zijn vader, zijn breuk met zijn familie, zijn beslissing kunstenaar te worden, zijn eerste liefde, zijn vriendschap met een aantal kunstenaars (die later wereldberoemd werden), de zelfmoord van zijn neef (wiens liefde hij niet beantwoordde), andere liefdes, het leven als bohemien, de invloed van het nazisme in Chili, zijn werk als poppenspeler/-maker, als circusartiest, zijn vertrek naar Frankrijk, waar hij leerling werd van Marcel Marceau.

Elke gebeurtenis heeft een vervreemdende mise-en-scene, een eigen logica die je als toeschouwer moet achterhalen. Deze wereld die zo anders is, is er ook een die overrompelt, de film is een onophoudelijke stroom aan ideeën, ongeveer zoals een circusvoorstelling. Er zullen genoeg toeschouwers zijn die meteen opgeven om de film te duiden, zij kunnen gewoon genieten van al die prachtige fantasievolle beelden, geweldig gefilmd door Christopher Doyle. Indrukwekkend is ook de muziek van Adan Jodorowsky, die erg overtuigend de twintiger Alejandro speelt.

Met een klein beetje moeite is de logica van de fantasie van Jodorowsky wel te doorgronden.

Met een klein beetje moeite is de logica van de fantasie van Jodorowsky wel te doorgronden. Allereerst door bovenstaande samenvatting van het surrealisme: de bestaande werkelijkheid in alles ter discussie stellen, en elk taboe (seks, dood, mismaaktheid) benoemen en tonen. Dan is het begrijpelijk dat de mensenmenigte verstopt zit achter gezichtsmaskers, en soms zelfs allemaal achter zwart-wit bordkartonnen uitsnedes. Dat de moeder van Alejandro al haar tekst in aria’s zingt, terwijl alle andere personages gewoon spreken. Verder is er veel symboliek die universeel is: zoals rood staat voor liefde of de duivel. 

Zoveel fantasie kan alleen geprezen worden.

Maar er is ook de Jodorowsky-logica. Zo staat de echte Alejandro Jodorowsky in sommige scènes naast zijn film alter-ego, en verklaart hij, als oude man, de betekenis van de gebeurtenis aan zowel zijn alter-ego als aan de toeschouwer. En alhoewel bij alle personages eigenschappen en kenmerken zijn aangedikt, is dat bij de familieleden waar hij zo’n hekel aan heeft in extreme mate het geval. Bepalend in de verbeelding van de gebeurtenissen dat ze ‘gekleurd’ worden door de betekenis die het heeft voor Jodorowsky (destijds, of vanuit het nu).

De bravoure, de joie de vivre en de eigenzinnigheid die de film brengt en verbeeldt, maakt het voor de toeschouwer moeilijk een kritische houding aan te nemen. Zoveel fantasie kan alleen geprezen worden. Toch zijn sommige dingen niet helemaal geslaagd. Als alle taboes doorbroken worden, waarom dan zo homofoob? En hoe divers en fantasierijk ook: het gebrek aan zelfkritiek gaat op den duur irriteren. De hele film zijn alle kunstenaars goed in alles wat ze doen, hun kritiek op de gewone burger is een gegeven. De onderlinge vriendschap van de kunstenaars wordt voortdurend gevierd, maar is in feite niets anders dan de uitsluiting van iedereen die niet tot hun ‘soort’ behoort. Dat is toch een raar soort vrijheid.