Gerwin van der Pol
2017-18. Boekarest, drie dagen na de aanslag op Charlie Hebdo. Lary (Mimi Branescu) en zijn vrouw Laura (Catalina Moga) gaan, nadat ze hun dochter bij de oppas hebben achtergelaten, al ruziënd op weg naar de herdenkingsdienst ter nagedachtenis aan Lary’s vader Emil, die veertig dagen eerder overleed. Eenmaal aangekomen in het appartement van Lary’s moeder Nusa (Dana Dogaru) constateren we dat met alle aanwezige familieleden de film meer dan tien hoofdrolspelers heeft, met elk een eigen achtergrond en karakter die in de loop van het verhaal, in de constante stroom gesprekjes, onderonsjes en ruzies aan de oppervlakte komen, zoals dat gebeurt op verplichte familiebijeenkomsten waar niet iedereen op zit te wachten.
Wachten …
Waar de personages wel op wachten is het diner, de voorbereidingen houden alle personages bezig, waardoor ze ook voortdurend heen en weer lopen. Het wachten is op de priester die de ceremonie zal leiden, en die op zich laat wachten. En zelfs als hij er is, en het ritueel is uitgevoerd, is er zoveel ruzie dat het van eten nauwelijks komt.
Hoe gewoon en herkenbaar ook de familiebijeenkomst, de hoofdrol van de camera is ongewoon. Meestal staat de camera in de krappe gang opgesteld, en draait, afhankelijk van wie er langs loopt, mee met hun beweging naar een van de vele ruimtes; de keuken, badkamer, het toilet, de woonkamer, de slaapkamer. Deuren gaan open, deuren gaan dicht, we hebben doorkijkjes door de deuropening in bepaalde ruimtes. De camera kijkt links, kijkt rechts en komt nooit tot rust, gelijk aan de personages die nooit stil kunnen zitten.
Gelukkig is niet gekozen voor een al te starre vormkeuze: de camera is niet alleen beperkt tot de gang, maar registreert bij tijd en wijle ook in de afzonderlijke personages. En wanneer Lary even naar buiten gaat, volgt de camera hem ook. Dat is, net als de introductiescène, veelzeggend, omdat Lary de hele film vooral anderen observeert (hij is dokter) en kalmeert, maar buiten het appartement zijn geheimen prijsgeeft aan zijn vrouw, terwijl alle anderen juist in het appartement openhartig zijn, waar iedereen het kan horen.
Waar kijken we naar?
De film laat zich niet al te gemakkelijk kennen. Door het voortdurend heen en weer lopen van iedereen, de onrust, de pathetische klaagzangen, de vele typetjes, en vooral de onwaarschijnlijk hoeveelheid deuren die open en dicht gaan, is de film per definitie een klucht. Tevens is het een absurd drama in de trant van ʼWachten op Godot’ waarin ook voortdurend gewacht wordt op iets wat niet komt. In de filmgeschiedenis heeft het, door de locatie en de discussies, verwantschap met het kitchen sink drama van de Britse angry young man.
Politiek gezien probeert de film relaties te leggen tussen de actualiteit, het onvermogen Charlie Hebdo te begrijpen en te duiden, en de lange problematische geschiedenis van Roemenië, waar de verwijten over de keuzes die alle personages in het verleden hebben gemaakt voor of tegen de dictatuur of het politieke bewind. Dat al die gemaakte keuzes ook beïnvloed zijn geweest door omstandigheden, karakter en intellectuele vermogens spreekt voor zich. De film is er niet op uit om een standpunt in te nemen, hoogstens dat de ergste ruzies ook nog een amusementswaarde heeft, en dat de mens een van nature kibbelend wezen is.
De waarnemers.
De zwaarmoedigheid van de film wordt vooral bedwongen doordat er meerdere waarnemers zijn, die subtiel de situaties verlichten. Ten eerste de camera, ten tweede Lary en ten derde Nusa die als een mater familias zowel het middelpunt is, maar tegelijkertijd alle klaagzangen met de nodige kalmte en humor onschadelijk maakt, of met de mantel der liefde bedekt. Of dat symbool kan zijn voor een nieuwe politieke werkelijkheid nu de dictator Ceausescu dood is? Dat is wellicht te ver gezocht, zeker voor een Nederlandse toeschouwer die niet dagelijks alle Roemeense kranten leest, en daardoor een paar details en verwijzingen in de discussies van de personages gemist zal hebben.