Gerwin van der Pol
2017-3. Het is natuurlijk diep triest dat een Amerikaanse supersuccesvolle wetenschapster en moeder van in de vijftig, Alice, alzheimer blijkt te hebben, en in rap tempo de grip op haar leven en haar herinneringen kwijtraakt. Als toeschouwer kun je dat alleen maar heel erg vinden. Elke film kan emoties oproepen, simpelweg doordat de toeschouwer de film begrijpt in termen van kennis en emoties van zijn/haar eigen werkelijkheid. Iedereen die zelf bekend is met een ernstig zieke, zelf mantelzorger is geweest, etc. zal deze film vanuit die kennis bekijken en voelen. De film zal ongetwijfeld herkenning oproepen, en alle bijbehorende emoties en herinneringen activeren. Maar deze film laat, als film, volkomen onberoerd.
Er zijn nogal wat cliché-scènes. We zien een aantal momenten dat Alice niet meer weet wat ze aan het doen is, thuis, op haar werk. Er zijn de bezoeken aan de arts die daarmee aan het publiek kan uitleggen wat alzheimer is, er zijn wat scènes met haar liefhebbende man, die haar probeert te helpen, maar ook kiest om nog harder te werken in plaats van een sabbatical op te nemen. Er zijn ook drie brave bezorgde kinderen, twintigers, die moeten horen dat de ziekte erfelijk is. Een dochter, Lydia, is minder braaf – want actrice (tenminste in de logica van de film horen die twee eigenschappen bij elkaar) – zonder vaste baan, en recalcitrant, die uiteindelijk nader tot haar moeder komt en haar verzorgt.
Applaus
En dan is het er het standaard applaus-moment.Elke Amerikaanse film werkt toe naar een moment dat het hoofdpersonage een applaus in ontvangst mag nemen.
In deze film zijn er zelfs twee van zulke scènes. Eerst Alice, die op een congres over Alzheimer als patiënt/wetenschapper haar verhaal mag doen, voor zover dat nog gaat. Dan dochter Lydia die de hoofdrol speelt in ‘De Drie Zusters’ van Tjechow, en het hele gezin voor haar kan applaudisseren. Het doel van zo’n applausmoment is dat een personage een doel bereikt (het optreden), dat alle personages samenkomen in één ruimte, en dat de onderlinge tegenstellingen en fricties worden vergeven.
Ook tamelijk goedkoop laat de film te pas en te onpas idyllische super-acht filmpjes/homevideos uit Alice’s verleden zien, om daarmee haar herinneringen te verbeelden. En op momenten dat Alice verward is, stelt de camera scherp op haar en wordt haar omgeving wazig.
Empathie met zieke mensen, gewoon omdat ze ziek zijn, daar heeft Hollywood nog nooit van gehoord.
Hollywood neemt de maatschappelijke taak op zich om de wereld te informeren. Het moet een groot publiek bekend maken met het bestaan van de ziekte Alzheimer, om iedereen ermee vertrouwd te maken dat men er in zijn/haar familie mee te maken zal krijgen. Daarmee over het hoofd ziend dat die films al lang bestaan: zie bijvoorbeeld Iris (Richard Eyre, 2001). Maar waar laat Hollywood ons aan wennen? Om te laten zien hoe ‘gewoon’ deze ziekte is, wordt een volstrekt atypisch geval beschreven: een vijftiger, die haar moeder en zus bij een auto-ongeluk verloor, die een erfelijke variant heeft, en haar kinderen dus ook opzadelt met het vooruitzicht om als vijftiger alzheimer te krijgen. Door deze opeenstapeling van narigheid denkt de toeschouwer alleen maar: zoveel pech zal ik niet hebben, dus dit gaat mij niet aan.
Verder is dit weer het zoveelste voorbeeld dat een ziekte alleen maar verfilmd ‘mag’ worden als de zieke bovenmenselijk hard vecht tegen de ziekte. Empathie met zieke mensen, gewoon omdat ze ziek zijn, daar heeft Hollywood nog nooit van gehoord.
De film haalt nogal wat overhoop, er zijn talloze gebeurtenissen met enorme implicaties voor de personages. Dat varieert van vergeten afspraken, mensen niet herkennen, tot ontslagen worden op het werk, horen dat je alzheimer hebt, dat vertellen aan je man, dat vertellen aan je kinderen, met de boodschap dat zij het waarschijnlijk ook hebben, de uitslag van de kinderen (een dochter, met kinderwens, heeft het gen wel, een zoon niet, en de derde, Lydia, laat zich niet testen). Dan is er nog een zelfmoordpoging. En de man kiest voor zijn carrière, zodat hij minder goed voor Alice kan zorgen. Elk van deze gebeurtenissen zou genoeg zijn voor een hele film, maar deze film roept deze conflicten op en lost ze meteen weer op. Er wordt sorry gezegd, geknuffeld, of het lost in niks op. Elke mogelijke spanningsboog duurt niet langer dan drie minuten, dat is ongeveer het spanningsniveau van kinderen van drie jaar. Alice vraagt in de film om niet als kind behandeld te willen worden, maar wij als toeschouwer verdienen toch ook beter? En als de film zich niet druk maakt over conflicten en ethische kwesties, waarom zouden we als toeschouwer dan nog belangstelling tonen?
‘nog steeds Alice’. Maar wie was dat eigenlijk?
Julianne Moore speelt het indrukwekkend, ze toont een indrukwekkend palet aan gezichtsuitdrukkingen, maar dat is dan ook het enige waar je naar zit te kijken: hoe Julianne Moore een alzheimerpatiënt speelt. De andere acteurs zijn alleen maar, men had net zo goed etalagepoppen naast Julianne Moore kunnen neerzetten, ze nemen één houding aan en houden dat de hele film vol. Zelfs Alec Baldwin als echtgenoot, en zelfs Kristen Stewart, die dat gedrag niet alleen vertoont als dochter, maar ook in haar vertolking van De Drie Zusters. Nu zouden we dat de acteurs kwalijk kunnen nemen, of de regisseur, maar het gaat al mis in het scenario, dat al deze personages opzadelt met een statisch leven, zonder enige ontwikkeling of perspectief. Aan het eind van de rit blijft alleen Alice over, ‘nog steeds Alice’. Maar wie was dat eigenlijk? Succesvol taalwetenschapster, maar vooral een vervelend overachiever, die de dood van haar moeder en zus nooit verwerkt heeft en in plaats daarvan een workaholic werd, drie kinderen groot wilde brengen die alleen maar doen alsof Alice een goede moeder voor haar was (want immers altijd afwezig vanwege werk), en een huwelijk met nog zo’n workaholictype als man, die sowieso zijn werk op één, twee en drie zet. Dat is wellicht een brute opsomming van het leven van Alice, van wie de film ons wil laten geloven dat het een heilige is. Maar dat ze zo goed, liefdevol, succesvol en aardig is, wordt alleen maar gezegd. Het wordt verder op geen enkele manier voelbaar of aannemelijk gemaakt.