Gerwin van der Pol
2017- 27. Aydin (Haluk Bilginer, ergens in Anatolië, runt een hotel en verhuurt veel vastgoed, erfenis van zijn vader. Hij woont samen met zijn vrouw Nihal (Melisa Sözen) en zijn gescheiden zus Necla (Demet Akbar). ‘s Avonds schrijft hij een column voor een plaatselijke krant. Nihal, veel jonger, organiseert bijeenkomsten om geld te verzamelen om het plaatselijke onderwijs te verbeteren. Zus Necla, van oorsprong vertaalster, verveelt zich de hele dag.
Grotendeels volgt de film hoe Aydin zijn dagen slijt. Het is een wijze, rustige, tevreden en vriendelijke, erudiete man. Als in een negentiende-eeuwse Russische roman wordt elk klein voorval eindeloos besproken. Hoe langer je over iets spreekt, hoe zuurder de conversatie wordt, maar zonder dat er veel harde woorden vallen, men blijf eindeloos beleefd.
Sporadische contacten met de werkelijkheid.
Via sporadische contacten met de werkelijkheid, een huurder die de huur niet kan betalen, en via hun bediendes die het contact met de werkelijkheid zoveel mogelijk minimaliseren begrijpen ze de wereld nauwelijks, en denken ze als goede mensen te handelen. Oppervlakkig gezien is dat ook zo, maar als toeschouwer begrijp je maar al te goed hoe weinig ze van de werkelijkheid kennen, en hoe ze in een soort parallelle werkelijkheid leven.
De afstand is er niet alleen in rijk versus arm, maar evengoed in negentiende-eeuwse (romantische) idealen versus de eenentwintigste rauwe werkelijkheid (die zich dan weer uit in negentiende-eeuwse armoede), en ook nog grote kunst versus botte werkelijkheid. Je zou zelfs kunnen stellen dat er ook nog stadse idealen versus boerse lompheid, of modern individualisme versus gemeenschap worden uitgespeeld, maar alle personages worstelen daar mee en kiezen niet voor het een of ander.
Nihal beschrijft op een gegeven moment Aydin eerst als beminnelijk, sympathiek, groothartig, lief en enkele minuten later als een egoïst, profiteur, onuitstaanbaar. En daar begint het de toeschouwer te dagen. Al die tijd dat we hem intens volgen is hij precies dat allemaal. Oppervlakkig gezien heeft hij alle positieve eigenschappen, maar ergens deugt hij niet. Niet per sé omdat hij verkeerde dingen doet, maar juist omdat hij zo tevreden is over zichzelf, en pronkt met van alles dat hij niet zelf bereikt heeft. Hij is dan wel vijfentwintig jaar acteur geweest, maar hij heeft zijn talent niet volop benut. Hij schrijft dan wel een column, maar dat is dan waarschijnlijk bij gebrek aan concurrentie. Hij is dan wel vastgoedbezitter, maar dat heeft hij geërfd. Dat maakt hem volop tevreden, maar geeft hem geen morele superioriteit boven anderen die het slechter hebben getroffen.
Vele betekenislagen.
De film stuurt wel in de richting van een dergelijke conclusie, maar niet al te nadrukkelijk. De film laat je gewoon heel lang meebewegen met Aydin, totdat je zelf de beklemming begint te voelen waar de andere personages over klagen. Maar de film oordeelt niet, en houdt evengoed de conclusie in stand dat Aydin een redelijk sympathiek personage is.
De film kan op zoveel verschillende niveaus begrepen worden, en biedt ook de tijd om dat allemaal te overdenken, soms onder het genot van prachtige shots van interieurs of landschappen. Zeker door de rol die het geld speelt in de film, speelt de film op metaniveau nog een tegenstelling uit, die van de westerse wereld en kapitaalbehoeftige landen. Wat geeft het westen het recht om zo rijk te zijn en beslissingen te nemen over andere landen?